Alles over de 30%-regeling in 2023 en 2024
Ontdek de 30%-regeling: voorwaarden, vergoedingen en wijzigingen vanaf 2024. Alles wat je moet weten over belastingvoordeel voor expats.
De 30%-regeling is bedoeld voor werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen om tijdelijk te werken. Als zij voldoen aan de voorwaarden van de 30%-regeling, mogen zij over maximaal 30% van hun fiscale jaarloon netto (dus onbelast) uitbetalen. Op deze manier compenseert de overheid hen voor de extra kosten die zij maken om in Nederland te kunnen werken, zoals bijvoorbeeld extra reiskosten en bijkomende kosten voor huisvesting en levensonderhoud (de zogenoemde extraterritoriale kosten). Ook de werkgever profiteert van dit voordeel, omdat door de toepassing van de 30%-regeling ook de werkgeverslasten voor de werknemer (premies werknemersverzekeringen) lager uitvallen. Sinds 1 januari 2019 kunnen werknemers de 30%-regeling nog maar gedurende 5 jaar gebruiken.
Om gebruik te kunnen maken van de 30%-regeling, dien je als werkgever samen met de werknemer een aanvraag in te dienen bij de belastingdienst in Heerlen. Na het indienen van de aanvraag zal deze moeten worden goedgekeurd. Zodra de aanvraag is goedgekeurd door de Belastingdienst, ontvang je binnen 10 weken een beschikking. Op het moment dat je de beschikking hebt ontvangen, kun je de regeling gaan toepassen.
Bij het toepassen van de 30%-regeling is het mogelijk om de volgende kosten onbelast te vergoeden of verstrekken (gerichte vrijstelling).
Let op!
De 30%-regeling geldt ook voor de premies werknemersverzekeringen. Als de werknemer in Nederland verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, hoef je over de gerichte vrijstelling volgens de 30%-regeling geen premies werknemersverzekeringen te berekenen.
Voor werknemers die gebruikmaken van de 30%-regeling gelden dezelfde administratieve verplichtingen als voor jouw andere werknemers. Als je de 30%-regeling toepast, dien je echter extra aandacht te besteden aan de vergoedingen en verstrekkingen die je naast de 30%-regeling hebt betaald of verstrekt. Het is namelijk niet toegestaan om naast de 30%-regeling ook de werkelijke extraterritoriale kosten onbelast te vergoeden of te verstrekken.
Om in aanmerking te komen voor de 30%-regeling, moet de werknemer aan het zogenoemde deskundigheidsvereiste voldoen. Dit houdt in dat hij aantoonbaar een specifieke expertise moet hebben die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze expertise wordt uitgedrukt in een bepaald minimumloon dat de werknemer moet verdienen. De regeling is van toepassing op het loon uit de tegenwoordige dienstbetrekking waarvoor loonheffingen worden afgedragen.
Je kunt maximaal 30/70 van het loon exclusief de vergoeding onbelast vergoeden. De werkgever dient echter aan te tonen dat de werkelijke extraterritoriale kosten hoger zijn dan het bedrag dat uit de 30/70-berekening komt.
Indien het inkomen van een werknemer lager is dan het vereiste minimale fiscale jaarloon om de volledige 30% te benutten, wordt alleen het verschil tussen het toetsloon en het salaris meegenomen in de berekening van het voordeel. In dit geval kan het maximale voordeel van de regeling dus niet worden benut. Hieronder vind je rekenvoorbeelden voor werknemers die minder verdienen dan de eerder genoemde fiscale jaarlonen.
Een werknemer van 35 jaar met een mastertitel komt in aanmerking voor de 30% regeling. Hij verdient een fiscaal jaarloon van € 45.000. Welk bedrag (en percentage) kan maximaal worden aangewend voor de regeling?
Voor deze werknemer geldt het hoge toetsloon van €41.954. Als de volledige 30%-regeling wordt toegepast, komt de medewerker onder het voor hem geldende toetsloon van €45.000,- - 30% = €31.500,- uit. Dit betekent dat niet de volledige 30% toegepast kan worden, maar slechts het verschil tussen het fiscale jaarloon en het toetsloon, zijnde €45.000,- - €41.954,- = €3.046,-.
Het voordeel van €3.046,- is 6,77% van het fiscale jaarloon van €45.000,-. De werknemer maakt dus slechts voor 6,77% gebruik van de 30%-regeling.
Een werknemer van jonger dan 30 jaar met een mastertitel komt in aanmerking voor de 30% regeling waarbij het lage toetsloon geldt. Welk bedrag moet deze werknemer minimaal verdienen om volledig te kunnen profiteren van de regeling?
Het lage toetsloon bedraagt €31.891,-. Het daarbij behorende fiscale jaarloon is €31.891,- / 0,7 = €45.558,57. De aftrek van het fiscale loon in het kader van de 30%-regeling komt neer op 30% van €45.558,57 = €13.667,57.
Wanneer deze werknemer gedurende de looptijd van de regeling de leeftijd van 30 jaar bereikt, zal het hoge toetsloon voor hem gelden. Hierdoor kan hij niet langer profiteren van de volledige 30%. Er kan nu enkel gerekend worden met het verschil tussen het fiscale jaarloon, zijnde €45.558,57, en het hoge toetsloon van €41.954,-. Dit resulteert in een voordeel van €3.604,57.
De werknemer zal dus aanzienlijk minder voordeel hebben zodra hij de leeftijd van 30 jaar bereikt.
Hieronder vind je de voorwaarden voor een werknemer om in aanmerking te komen voor de 30% regeling:
Bij de 30%-regeling is het mogelijk om maximaal 30% van het fiscale jaarloon af te trekken en dat deel vervolgens netto (dus onbelast) uit te betalen. In de meeste gevallen is dit echter niet van toepassing. Dit heeft te maken met het toetsloon waar rekening mee gehouden moet worden.
Het antwoord hierop is nee. Hoewel de medewerker wel voordeel heeft van de regeling, geldt voor de werkgever het brutoloon. Het brutoloon blijft onveranderd, ongeacht de regeling. Dit bedrag wordt dus ook gewoon op de werkgeversverklaring vermeld.
Let op: er is een uitzondering. Als werkgever kun je ervoor kiezen om de regeling op een andere manier toe te passen, namelijk met de 30/70-methode. Hierbij ontvangt de werknemer een extra vergoeding bovenop zijn loon.
Nee, de 30%-regeling mag alleen worden toegepast op het loon uit de tegenwoordige dienstbetrekking. De transitievergoeding wordt berekend op basis van het werk dat eerder is verricht (vroegere dienstbetrekking) en is dus geen vergoeding voor de huidige arbeid.
Wanneer een werknemer onbetaald verlof opneemt, kan het loon van die maand onder het maandelijkse normbedrag komen. Hierdoor komt de werknemer in die maand niet langer in aanmerking voor de 30%-regeling.
Nee, bij het opnemen van aanvullend geboorteverlof wordt het inkomen in feite verlaagd. De werknemer ontvangt namelijk slechts 70% van het loon. Hierdoor kan het inkomen van de werknemer onder het toetsloon komen, wat zou leiden tot het vervallen van de regeling. Dit is echter niet het geval.
Wettelijk is bepaald dat dit verlaagde inkomen buiten beschouwing mag worden gelaten bij het toepassen van de 30%-regeling. Men mag dus uitgaan van het loon alsof er geen aanvullend geboorteverlof is opgenomen. Deze wettelijke bepaling geldt voor de volgende soorten verlof:
Ja en nee. Een onkostenvergoeding voor zaken zoals geschenken, werkkleding of lunches heeft alleen effect op de 30%-regeling als het een bruto vergoeding betreft. Als bijvoorbeeld de lunchvergoeding is gebruteerd, dan moet deze vergoeding bij het brutoloon worden opgeteld voor het toepassen van de regeling. Het brutoloon wordt dus hoger en daarmee ook het bedrag dat in aanmerking komt voor de regeling. Dit betekent een fiscaal voordeel voor de werknemer.
Aan de andere kant heeft een netto onkostenvergoeding geen invloed op het brutoloon en dus ook niet op de 30%-regeling.
Ja, in de zeldzame situatie dat een buitenlandse werknemer voor twee werkgevers werkt, mogen beide werkgevers in Nederland de regeling toepassen. Let hierbij wel op dat bij beide werkgevers het salaris hoger moet zijn dan het normbedrag.
Indien een werknemer bij zijn vorige werkgever de 30%-regeling mocht toepassen, dient hij binnen 4 maanden na indiensttreding een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst om de lopende 30%-regeling geldig te laten blijven bij zijn nieuwe werkgever. In dat geval mag de nieuwe werkgever vanaf het begin van het dienstverband de 30%-regeling weer toepassen.
Ja, in het (zeldzame) geval dat er beslag wordt gelegd op het loon van een expat, kan er ook beslag worden gelegd op de onbelaste vergoeding vanuit de regeling. Ook dit deel van het inkomen moet de werkgever overmaken aan de beslaglegger, tot aan het niveau van de beslagvrije voet.
Op 26 oktober 2023 heeft de Tweede Kamer voor de amendementen gestemd. Als ook de Eerste Kamer later instemt, zullen er vanaf 1 januari 2024 drie wijzigingen in de 30%-regeling worden doorgevoerd: