Tijdelijke Bescherming Derdelanders 2024
Dit artikel belicht recente juridische ontwikkelingen met betrekking tot de tijdelijke bescherming van derdelanders, inclusief de besluiten van de Raad van State en de implicaties daarvan voor werkregels.
Op 17 januari 2024 heeft de Raad van State besloten dat de tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne, die een tijdelijke verblijfsvergunning hebben, afloopt op 4 maart 2024. Dit staat in contrast met de situatie van Oekraïners, staatlozen en personen met andere nationaliteiten die in Oekraïne asiel hebben aangevraagd of een permanente verblijfsvergunning hebben verkregen. Zij behouden hun tijdelijke bescherming tot 4 maart 2025.
Als gevolg van deze uitspraak van de Raad van State hebben verschillende derdelanders gerechtelijke procedures gestart. Voor sommigen van hen hebben rechtbanken bepaald dat zij tot aan de uitspraak in hun beroepszaak behandeld moeten worden alsof ze nog steeds recht hebben op tijdelijke bescherming onder de Regeling Tijdelijk Beschermd (RTB).
Op 2 april 2024 heeft de Raad van State in hoger beroepzaken van derdelanders zes voorlopige maatregelen genomen. Dit houdt in dat deze zes derdelanders voorlopig moeten worden behandeld alsof ze nog steeds recht hebben op tijdelijke bescherming, totdat de Raad van State een definitieve uitspraak kan doen in de bodemprocedure. Dit betekent ook dat ze volgens de regels van de RTB mogen blijven werken.
Op 3 april heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een brief aan gemeenten bevestigd dat hij vasthoudt aan de uitspraak van de Raad van State van januari 2024. De recente uitspraak van de Raad van State op 3 april geldt echter alleen voor een specifieke groep derdelanders en niet voor de hele groep. Dit betekent dat de situatie verder onveranderd blijft.
Sinds 4 maart jl. mogen derdelanders die niet langer onder de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen, niet meer werken in Nederland.
Ten aanzien van werk betekent dat er dus niets is veranderd: